De Pulsed Dye Laser (PDL) of gepulseerde kleurstoflaser is een zeer effectieve laser met laag risico op complicaties. Men gebruikt deze voor de behandeling van een breed gamma aan vasculaire laesies (zichtbaar geworden bloedvaatjes onder de huid, soms ook spataders genoemd). PDL geeft korte pulsen van selectief geabsorbeerde optische straling af die selectieve schade aan gepigmenteerde structuren (bloedvaten) en cellen kan veroorzaken. De PDL wordt gebruikt voor de behandeling van wijnvlekken, teleangiëctasieën (kleine bloedvaatjes die net onder de huid zitten en blijvend verwijd zijn) in het gezicht en hemangioom (aardbeivlek of bloedvatgezwel). Nieuwere PDL-toestellen met langere golflengten en verlengde pulsduur hebben een diepere werking en leiden tot verbeterde klinische resultaten met verminderd risico. PDL-behandelingen worden uitgevoerd onder plaatselijke verdoving.
De Ablatieve Fractionele Laser (AFL) is een laser, die microscopisch kleine kolommen laserlicht afgeeft aan de bovenste lagen van de huid. Deze behandeling werkt door duizenden microscopische gebieden te creëren, door middel van warmte, waardoor de bovenste laag van de huid wordt verwijderd. Deze kleine beschadigingen zijn omgeven door onbehandelde huid, wat genezing van de huid mogelijk maakt. Traditionele ablatieve laser behandeling kan gemiddeld tot drie weken duren om te genezen. Soorten ablatieve behandelingen omvatten o.a.de koolstofdioxide (CO2) laser en de erbiumlaser. AFL wordt uitgevoerd onder plaatselijke verdoving.
Intense Pulsed Light (IPL) is niet hetzelfde als een laser. IPL geeft energiepulsen af door middel van licht in een breed golflengtebereik dat warmte op de huid produceert. De laser projecteert energie in een zeer smal golflengtebereik dat meer gefocust is en daarom bloedingen (purpura) veroorzaakt. Dankzij het brede golflengtebereik geeft IPL minder gerichte warmte af, waardoor er minder bloedingen optreden. Het licht richt zich op hemoglobine in rode bloedcellen, met als doel de lokale bloedvaten te sluiten en de bloedtoevoer naar de groei van het littekenweefsel te verminderen.